ECLI:NL:CRVB:2023:1370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. F. Krol-Postma, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 29 mei 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Tijdens de zitting op 10 november 2021 is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door drs. H. ten Brinke. Na de zitting heeft de Raad het onderzoek heropend en het Uwv verzocht om nader onderzoek te doen. Op 28 februari 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante haar hoger beroep op 4 mei 2023 heeft ingetrokken. Appellante heeft verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die zij heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 3.766,50, inclusief reiskosten van € 75,44. De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld tot een totale kostenvergoeding van € 3.841,94.