ECLI:NL:CRVB:2023:131

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
22/899 ZW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift in het socialezekerheidsrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een bezwaarschrift van appellante, dat door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) als kennelijk niet-ontvankelijk is aangemerkt. Appellante had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het bezwaarschrift aan te vullen, ondanks een verzoek van het Uwv om dit te doen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen de beslissing op bezwaar van 19 februari 2021 ongegrond verklaard, omdat het bezwaarschrift geen gronden bevatte. De Centrale Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht het bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard, aangezien appellante geen gronden heeft ingediend en ook niet heeft gereageerd op de geboden hersteltermijn. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

22.899 ZW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2022, 21/1948 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] , h.o.d.n. [naam] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 12 januari 2023
Zitting heeft: W.R. van der Velde
Griffier: S. Pouw
Appellante is niet ter zitting verschenen. Het Uwv was vertegenwoordig door
T. van den Weert.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen de beslissing op bezwaar van 19 februari 2021 ongegrond verklaard. In dit besluit heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen een besluit van 16 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift van appellante geen gronden bevatte en appellante geen gebruik heeft gemaakt van de door het Uwv bij brief van 14 januari 2021 geboden gelegenheid om alsnog gronden in te dienen.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van appellante besproken en daarover geoordeeld. De gronden die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd zijn in essentie dezelfde als die zij in beroep aanvoerde. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de motivering daarvan.
Het bezwaarschrift van 3 december 2020 bevat zelf geen grond. Ook uit de bijlagen is niet af te leiden waarom [appellante] het met het bestreden besluit niet eens is.
Het Uwv heeft er in de brief van 14 januari 2021 op gewezen dat het bezwaarschrift niet de gronden bevat en een hersteltermijn gegeven voor het indien daarvan. Het Uwv heeft er in die brief ook op gewezen dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard als de gronden niet worden aangevuld.
Gezien het transcript van het gesprek op 19 januari 2021 is het aannemelijk dat [appellante] die brief wel heeft ontvangen. [appellante] heeft echter geen gebruik gemaakt van de gelegenheid het bezwaarschrift alsnog aan te vullen. Dat betekent dat het Uwv het bezwaarschrift als kennelijk niet-ontvankelijk mocht aanmerken en kon afzien van een hoorzitting.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S. Pouw (getekend) W.R. van der Velde