ECLI:NL:CRVB:2023:1274
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- T. Hemelrijk-van den Oudenalder
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
Op 5 juli 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/455 WIA. Het hoger beroep is ingesteld door een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en het ingediende beroepschrift geen gronden bevat.
De appellant is op 4 maart 2023 geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht van € 136,00, met de mededeling dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks herhaalde aanmaningen op 4 april 2023 en 7 maart 2023, heeft de appellant nagelaten het griffierecht tijdig te betalen. Daarnaast is de appellant in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende beroepsgronden in te dienen, maar ook deze termijn is ongebruikt verstreken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de appellant niet in verzuim is geweest. Gezien de omstandigheden heeft de Raad besloten het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, zonder verder onderzoek. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.