ECLI:NL:CRVB:2023:1213
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die eerder een uitkering ontving op basis van de Wet arbeid en zorg, had in 2014 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, die was afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na verschillende procedures en meldingen van toegenomen klachten, heeft het Uwv in 2019 opnieuw een aanvraag afgewezen, wat leidde tot de huidige rechtszaak.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen medische onderbouwing heeft geleverd voor haar stelling dat er sprake is van toegenomen beperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in eerdere rapporten geconcludeerd dat de beperkingen zoals vastgesteld in 2014 nog steeds van toepassing zijn. De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar klachten zijn toegenomen, maar de Raad heeft deze argumenten niet overtuigend geacht.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen en dat de aanvraag voor een WIA-uitkering daarom terecht is afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.