ECLI:NL:CRVB:2023:1181
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag maatschappelijke ondersteuning en dwangsom
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had een melding gedaan voor maatschappelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), maar had geen formele aanvraag ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug had de melding van de appellant buiten behandeling gesteld, omdat er geen aanvraag was gedaan. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op verschillende momenten contact heeft gehad met het college, maar dat deze contacten niet als formele aanvragen kunnen worden aangemerkt. De Raad concludeert dat de e-mail van 6 april 2020, waarin de appellant het college in gebreke stelt, niet kan worden beschouwd als een aanvraag, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen dwangsom verschuldigd is, omdat er geen sprake is van het niet tijdig beslissen op een aanvraag.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van een formele aanvraag en de gevolgen van het niet tijdig reageren op verzoeken om ondersteuning. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.