ECLI:NL:CRVB:2023:1175
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan procesbelang na overlijden appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2023 uitspraak gedaan over het beroep van de erven van een appellante tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De gemachtigde van appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 9 mei 2022, maar het griffierecht van € 50,- was niet tijdig betaald. De Raad heeft de gemachtigde herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar de betaling is uitgebleven.
Tijdens de procedure is bovendien gebleken dat appellante op 8 augustus 2022 is overleden. De Raad heeft de gemachtigde gevraagd om te bevestigen of de procedure wordt voortgezet en wie als vertegenwoordiger van appellante optreedt, maar hierop is geen reactie ontvangen. Ook een tweede verzoek om binnen vier weken te reageren is ongebruikt verstreken.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen procesbelang is bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, aangezien de eventuele erven kennelijk geen belang hebben bij het voortzetten van de procedure. Daarom heeft de Raad het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.