ECLI:NL:CRVB:2023:1158
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand op basis van draagkracht en toepassing van beleidsregels
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had op 19 maart 2020 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht, maar het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen heeft deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant voldoende draagkracht had om de kosten zelf te dragen. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat de draagkracht alleen op nihil kan worden gesteld als er een minnelijke schuldenregeling tot stand is gekomen of gedurende een WNSP-traject. Aangezien de appellant op het moment van de aanvraag aan geen van beide criteria voldeed, was de afwijzing van de aanvraag terecht.
In hoger beroep heeft de appellant de gronden herhaald die eerder in beroep zijn aangevoerd, maar de Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden is ingegaan. De Raad heeft bevestigd dat de appellant ten tijde van de aanvraag voldoende draagkracht had en dat er geen aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de aanvraag om bijzondere bijstand terecht is afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.