ECLI:NL:CRVB:2023:1151

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
21 / 1996 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens termijnoverschrijding

Op 15 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had op 20 april 2022 in zaak 20/4254 het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Appellante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijkverklaring, maar ook dit verzetschrift bleek te laat te zijn ingediend. De laatste dag om verzet in te dienen was 4 januari 2023, terwijl het verzetschrift gedateerd was op 10 januari 2023 en pas op 12 januari 2023 was ontvangen. De gemachtigde van appellante heeft niet gereageerd op de vraag waarom het verzetschrift te laat is ingediend.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat, hoewel de zaak voor appellante van groot belang is, de wettelijke termijnen voor iedereen gelden. De wet vereist dat verzet binnen zes weken na de uitspraak moet worden ingediend. In dit geval was er geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding, en daarom kon het verzet niet inhoudelijk worden behandeld. De Raad benadrukt dat persoonlijke omstandigheden van appellante, hoe schrijnend ook, niet kunnen leiden tot een uitzondering op de wettelijke termijnen. De Raad heeft besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.C. Boeree als voorzitter en O.N. Haafkes als griffier. Op de zitting is niemand verschenen, en de beslissing is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 juni 2023
22/1996 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 april 2022, 20/4254 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem
Zitting heeft: J.C. Boeree
Griffier: O.N. Haafkes
Op de zitting is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In de uitspraak van 22 november 2022 heeft de Raad het door J. Verniers namens appellante ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep te laat is ingediend.
In verzet is gebleken dat ook het verzetschrift te laat is ingediend. De laatste dag om verzet in te dienen was 4 januari 2023. Het verzetschrift is gedateerd op 10 januari 2023 en 12 januari 2023 ontvangen. Dat is te laat. Gemachtigde van appellante heeft niet gereageerd op de vraag waarom zijn verzetschrift te laat is. In het verzetschrift zelf heeft gemachtigde van appellante geschreven dat hij vindt dat het bij de Centrale Raad van Beroep kennelijk alleen over regeltjes wat betreft de procedure gaat en niet om de inhoud van de kwestie en persoonlijke belangen van iemand die in schrijnende situatie onder de beslagvrije voet leeft.
De Raad overweegt dat het begrijpelijk is dat deze zaak voor appellante heel belangrijk is, maar dat de termijnen uit de wet voor iedereen gelden. In de wet staat dat een verzet binnen zes weken moet worden ingediend. Die termijn is voor iedereen hetzelfde. Wordt het hoger beroep later ingediend, dan wordt het normaal gesproken niet inhoudelijk behandeld. Soms hebben mensen een goede reden waarom zij te laat zijn met het instellen van verzet. Dat kan een reden zijn om het verzet toch inhoudelijk te behandelen. In dit geval is die reden er niet. Dat de zaak voor appellante heel belangrijk is, hoe begrijpelijk ook, kan niet als een zodanige reden worden gezien.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) O.N. Haafkes (getekend) J.C. Boeree

EB