ECLI:NL:CRVB:2023:1147
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van nabestaandenuitkering op basis van inkomen als zelfstandige
In deze zaak beoordeelt de Centrale Raad van Beroep of de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht het besluit heeft genomen om de nabestaandenuitkering van appellante te herzien en het teveel ontvangen bedrag terug te vorderen. Appellante had op 11 juli 2019 een ANW-uitkering aangevraagd na het overlijden van haar partner op 25 juni 2019. In een telefoongesprek met de Svb meldde zij dat zij tot en met april 2019 inkomsten als zelfstandige had. De Svb kende haar een uitkering toe, maar herzag deze op 12 januari 2021, omdat zij te veel had ontvangen. Appellante maakte bezwaar, maar de Svb handhaafde het besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij hoger beroep instelde.
De Raad heeft de zaak behandeld op 20 april 2023. Appellante, bijgestaan door haar advocaat, en de Svb waren aanwezig. De Raad oordeelde dat de Svb terecht het inkomen van appellante had vastgesteld op basis van de aangifte inkomstenbelasting 2019, waarin zij een fiscale winst van € 20.767,- had opgegeven. De Raad concludeert dat de Svb geen fouten heeft gemaakt en dat de terugvordering van € 3.924,54 terecht is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. Appellante krijgt geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.