Uitspraak
22.2895 ZW
OVERWEGINGEN
dr. J.W.G. Meissner van 30 maart 2022 leidt niet tot een ander oordeel. Uit deze informatie blijkt, zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 18 mei 2022 heeft gemeld, dat de genoemde klachten rond de datum in geding psychosociale stressfactoren betroffen, waarbij geen sprake was van een harde psychiatrische stoornis. Deze klachten waren al bekend ten tijde van het medisch onderzoek in bezwaar. Uit de informatie van de oogarts volgt dat bij appellant, na een eerder ondergane operatie en nabehandeling, rond de datum in geding sprake is van een normale visus waardoor het eigen werk mogelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien deze motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen. Daarbij heeft de rechtbank van belang geacht dat appellant op het spreekuur bij de primaire arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen visusklachten heeft gemeld.
zit-sta-stoel (een kapperskruk). Wat appellant in hoger beroep zonder enige (medische) onderbouwing heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor twijfel aan deze inzichtelijk uiteengezette en navolgbare motivering. Dit betekent dat het Uwv terecht het ziekengeld van appellant per 26 mei 2021 – geëffectueerd door de rechtbank per 27 mei 2021 – heeft beëindigd.