ECLI:NL:CRVB:2023:1128

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
22/3219 WAO-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering om terug te komen van eerder besluit zonder nieuwe feiten of veranderde omstandigheden

Op 7 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/3219 WAO-PV. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2022. De appellant, die in Marokko woont, heeft in het verleden meerdere verzoeken ingediend om terug te komen van een eerder besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) uit 1994, waarin hem een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Algemene arbeidsongeschiktheidswet (AAW) werd geweigerd. Het Uwv had op 10 maart 2022 het bezwaar van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden.

De rechtbank heeft in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv terecht had gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de weigering om terug te komen van het eerdere besluit konden onderbouwen. De appellant heeft niet kunnen aantonen dat hij ziek was geworden in een verzekerde periode of dat hij aansluitend op een verzekerde periode 52 weken achtereen ziek was. De rechtbank heeft alle gronden van het beroep uitvoerig besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. In hoger beroep heeft de appellant geen nieuwe gronden aangevoerd of een nadere onderbouwing gegeven voor zijn verzoek.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en de beslissing is in het openbaar uitgesproken. De griffier, N. Zwijnenberg, en het lid van de enkelvoudige kamer, T. Dompeling, hebben de uitspraak ondertekend. De uitspraak is gebaseerd op de overwegingen dat er geen evident onredelijke uitkomst is en dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er nieuwe feiten zijn die een andere beslissing rechtvaardigen.

Uitspraak

22.3219 WAO-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2022, 22/2119 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (Marokko) (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 7 juni 2023
Zitting heeft: T. Dompeling
Griffier: N. Zwijnenberg
Appellant is niet ter zitting verschenen. Namens het Uwv was aanwezig mr. Y. Huisman.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 10 maart 2022 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv het bezwaar tegen zijn beslissing van 21 december 2021 waarin is geweigerd terug te komen van een eerder besluit, ongegrond verklaard. In het eerdere besluit van 22 juli 1994 heeft het Uwv geweigerd appellant een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Algemene arbeidsongeschiktheidswet (AAW) toe te kennen. Appellant heeft nadien meerdere verzoeken gedaan om van dit besluit terug te komen, laatstelijk op 12 november 2021. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden, als bedoeld in artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij ziek is geworden in een verzekerde periode, of aansluitend op een verzekerde periode 52 weken achtereen ziek was. Ook is er geen sprake van een evident onredelijke uitkomst.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De rechtbank heeft alle gronden van het beroep uitvoerig besproken en gemotiveerd waarom de gronden niet slagen. De Raad heeft geen aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen. In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe gronden aangevoerd of een nadere onderbouwing gegeven.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 7 juni 2023
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend.) N. Zwijnenberg (getekend.) T. Dompeling
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep