Uitspraak
drs. I.M. Veringmeier.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ingangsdatum en de verlaging van de WAO-uitkering van appellante. De appellante, die sinds 1997 arbeidsongeschikt is, had in 2019 een aanvraag ingediend voor een WAO-uitkering. Het Uwv had de ingangsdatum vastgesteld op 30 mei 2018 en de uitkering per 18 oktober 2019 verlaagd naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 65-80%. De appellante betwistte deze besluiten en stelde dat zij niet eerder een aanvraag had kunnen indienen vanwege haar psychische problematiek. De Raad oordeelde dat appellante in hoger beroep niet met medische stukken had onderbouwd dat er sprake was van een bijzonder geval dat haar inzicht in de ernst van haar situatie had belemmerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de medische rapporten zorgvuldig waren en dat er geen aanleiding was om de ingangsdatum van de WAO-uitkering eerder te laten ingaan dan 30 mei 2018. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had gehandeld en dat de verlaging van de WAO-uitkering naar 65-80% ook gerechtvaardigd was. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.