Uitspraak
22 2086 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Wajong-uitkering in aanmerking moeten komen.
Wajong-aanvraag van appellant terecht afgewezen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, geboren op [geboortedag] 1980, een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering op 3 december 2020, waarbij hij aangaf te lijden aan autisme. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de aanvraag op 16 maart 2021 afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat appellant op de dag dat hij achttien jaar werd, of in de vijf jaren daarna, zijn arbeidsvermogen had verloren. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond in een besluit van 11 mei 2021, waarbij een rapport van een verzekeringsarts aan de basis lag.
De rechtbank Rotterdam heeft in een uitspraak van 29 juni 2022 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts. Appellant had geen medische stukken overgelegd die zijn standpunt onderbouwden, en het tijdsverloop werd als risico voor zijn aanvraag gezien.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij niet in staat was om zijn angsten te laten vaststellen door een psycholoog en dat hij niet vier uur per dag belastbaar was. Het Uwv heeft verzocht de uitspraak van de rechtbank te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat niet kan worden aangetoond dat appellant zijn arbeidsvermogen heeft verloren in de relevante periode. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.