ECLI:NL:CRVB:2023:108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens termijnoverschrijding bij indienen bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 22 februari 2022, waarin zijn verzoek om herziening van een eerdere afwijzing werd afgewezen. Het bezwaarschrift was gedateerd op 5 april 2022, maar werd pas op 6 april 2022 door verweerder ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van bezwaar met één dag is overschreden.
De Raad oordeelt dat er geen verschoonbare reden is voor deze termijnoverschrijding. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft geen bewijs gevonden dat het bezwaarschrift eerder dan 6 april 2022 is verzonden. De enkele stelling van appellant dat het bezwaarschrift op 5 april 2022 per e-mail zou zijn verzonden, maar door een systeemfout niet is geregistreerd, is niet voldoende onderbouwd.
Daarom heeft de Raad het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier heeft het proces-verbaal van de uitspraak ondertekend, samen met het lid van de enkelvoudige kamer.