ECLI:NL:CRVB:2023:108

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
22/2807 AOR-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens termijnoverschrijding bij indienen bezwaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 22 februari 2022, waarin zijn verzoek om herziening van een eerdere afwijzing werd afgewezen. Het bezwaarschrift was gedateerd op 5 april 2022, maar werd pas op 6 april 2022 door verweerder ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van bezwaar met één dag is overschreden.

De Raad oordeelt dat er geen verschoonbare reden is voor deze termijnoverschrijding. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft geen bewijs gevonden dat het bezwaarschrift eerder dan 6 april 2022 is verzonden. De enkele stelling van appellant dat het bezwaarschrift op 5 april 2022 per e-mail zou zijn verzonden, maar door een systeemfout niet is geregistreerd, is niet voldoende onderbouwd.

Daarom heeft de Raad het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier heeft het proces-verbaal van de uitspraak ondertekend, samen met het lid van de enkelvoudige kamer.

Uitspraak

22.2807 AOR-PV

Datum uitspraak: 13 januari 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)
Zitting heeft: H. Lagas, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: E.P.J.M. Claerhoudt
Appellant is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Leurink-Ofman.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellant is geboren in 1950. Bij besluit van 22 februari 2022 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van appellant om de afwijzing van aanvraag van 2016 te herzien. Tegen dit besluit is namens appellant bezwaar gemaakt.
2. Het bezwaarschrift is gedateerd op 5 april 2022. Het is door verweerder per e-mail ontvangen op 6 april 2022. Het op 6 april 2022 per post verzonden bezwaarschrift is op 7 april 2022 bij verweerder ingekomen. Bij het bestreden besluit is het bezwaar door verweerder niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de redenen die worden genoemd voor het te laat indienen van het bezwaarschrift de termijnoverschrijding niet kunnen verontschuldigen.
3. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) 6 weken. Deze wettelijke bepaling is dwingend van aard. Dat betekent dat verweerder gehouden is de tijdigheid van het bezwaar te beoordelen en in geval van niet-verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren.
4. De Raad stelt vast dat de termijn voor het indienen van bezwaar met één dag is overschreden. Met verweerder is de Raad van oordeel dat niet gebleken is van een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding. De datumstempel op de envelop van het per post verzonden bezwaarschrift dateert van 6 april 2022. Verder is niet aannemelijk dat het bezwaarschrift één dag eerder (op 5 april 2022) per e-mail zou zijn verzonden maar door een systeemfout als niet verzonden zou zijn geregistreerd. Onder de gedingstukken bevindt zich uitsluitend de e-mail van 6 april 2022, verzonden om 11:59 uur door de gemachtigde van appellant waarmee het bezwaarschrift bij verweerder is ingediend. Andere gegevens zijn niet aangetroffen.
5. Het bestreden besluit houdt stand.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt (getekend) H. Lagas