Uitspraak
22.885 WIA
OVERWEGINGEN
80-100%.
IVA-uitkering omdat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
WGA-loonaanvullingsuitkering omdat hij 100% niet duurzaam arbeidsongeschikt is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid en het recht op een IVA-uitkering. Appellant, die sinds 1997 als operator werkzaam was bij [Naam B.V.], meldde zich op 16 januari 2011 arbeidsongeschikt wegens gezondheidsklachten. Het Uwv kende hem aanvankelijk een WIA-uitkering toe op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. Na een verzoek van [Naam B.V.] om herbeoordeling, concludeerde het Uwv op 18 juni 2019 dat appellant voor 68,95% arbeidsongeschikt was. Appellant was het niet eens met deze herbeoordeling en stelde dat hij recht had op een IVA-uitkering omdat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling deugdelijke basis had. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant niet met nieuwe medische gegevens had onderbouwd dat hij op 18 juni 2019 verdergaand beperkt was dan het Uwv had vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van volledige arbeidsongeschiktheid op de relevante datum, waardoor appellant niet in aanmerking kwam voor een IVA-uitkering. De uitspraak werd gedaan op 2 juni 2023.