Uitspraak
22.49 WLZ
OVERWEGINGEN
.
.In dit advies is – samengevat – de volgende conclusie opgenomen. Appellant ervaart chronische beperkingen in zijn functioneren als gevolg van psychiatrische problematiek en als gevolg van aandoeningen van de interne organen. De grondslagen psychische stoornis en somatiek zijn aan de orde. De somatische klachten leiden niet tot een 24 uurs-zorgbehoefte. De actuele zorgbehoefte wordt overwegend bepaald door de beperkingen voortkomend uit de grondslag psychische stoornis. Niet ter discussie staat dat appellant blijvend is aangewezen op (enige mate van) begeleiding bij het verplaatsen buitenshuis en enige mate van verzorging en begeleiding in huis, zoals de psychiater ook aangeeft. Echter, een medische noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid is niet vast te stellen op basis van de beschikbare gegevens. De zorgbehoefte is overwegend middels planbare zorg te compenseren. Daarnaast wordt aanvullende multidisciplinaire behandeling nog mogelijk geacht door de psychiater, waardoor afname van de verzorgings- en begeleidingsbehoefte is te verwachten.
.De rechtbank heeft, kort samengevat, geoordeeld dat het onderzoek door het CIZ zorgvuldig is geweest en dat appellant niet in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz, omdat niet is komen vast te staan dat hij een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, zoals omschreven in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz.
.