Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van het Uwv een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 30 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2175. Het Uwv had hoger beroep ingesteld, maar het beroepschrift was niet tijdig ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak op 5 januari 2023 aan partijen bekendgemaakt, en het beroepschrift werd pas op 20 februari 2023 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift om ontvankelijk te zijn, dit niet het geval was omdat het Uwv niet had gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. Hierdoor werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en het Uwv moet een griffierecht van € 548,- betalen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.