ECLI:NL:CRVB:2023:1004
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv met gewijzigde beslissing op bezwaar
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. F.M. Meis, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. Het hoger beroep was gericht tegen de uitspraak van 23 juli 2020, waarin de rechtbank een beslissing had genomen in een geschil met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Tijdens de procedure heeft het Uwv op 26 januari 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 16 maart 2023 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 2.092,50 voor verleende rechtsbijstand en € 1.784,75 voor de kosten van een deskundige, wat leidt tot een totaalbedrag van € 3.877,25 dat het Uwv aan appellante moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 25 mei 2023 door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met S.B. Smit-Colenbrander als rechter en E.X.R. Yi als griffier.