ECLI:NL:CRVB:2022:979
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschil over belastbaarheid van betrokkene
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van betrokkene. Betrokkene, die als visual merchandiser werkte, meldde zich op 23 juli 2014 ziek met psychische klachten. Het Uwv had haar een ZW-uitkering toegekend, maar concludeerde later dat zij in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Betrokkene ging hiertegen in beroep, en de rechtbank verklaarde haar beroepen gegrond, waarbij het Uwv werd opgedragen nieuwe besluiten te nemen. Het Uwv heeft vervolgens een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, maar betrokkene was het hier niet mee eens en ging opnieuw in beroep.
De Raad heeft een onafhankelijke deskundige benoemd om de belastbaarheid van betrokkene te beoordelen. De deskundige concludeerde dat betrokkene meer beperkingen had dan eerder aangenomen, wat leidde tot een nieuwe FML. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de functies die aan de EZWb ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor betrokkene. De Raad verklaarde het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 2323,- bedroegen.