ECLI:NL:CRVB:2022:977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant. Appellant, die sinds 2011 met psychische klachten uitgevallen was, had in 2019 een WGA-uitkering gekregen, maar deze werd in 2020 door het Uwv beëindigd op basis van een herbeoordeling. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van appellant tegen deze beëindiging ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit onzorgvuldig was voorbereid. Het medisch onderzoek dat aan de beëindiging ten grondslag lag, was onvoldoende grondig en voldeed niet aan de eisen van zorgvuldigheid, vooral gezien de complexe medische situatie van appellant. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en droeg het Uwv op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.036,- bedroegen.