ECLI:NL:CRVB:2022:939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het hoger beroep inzake ziekengeld en arbeidsongeschiktheid na verkeersongeval
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die zich ziek had gemeld na een verkeersongeval, betwistte de conclusies van de verzekeringsartsen van het Uwv over haar arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellante lijdt aan een Whiplash associated disorder (WAD I/II), een matig ernstige depressieve stoornis en een trauma- en stressgerelateerde stoornis, en deze klachten zijn meegenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank heeft de beroepsgronden van appellante tegen de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige beoordeling afdoende besproken en geoordeeld dat deze gronden niet slagen. Het beroep van appellante op een verklaring van haar neurochirurg wordt verworpen, omdat deze slechts een deel van haar klachten toeschrijft aan de afwijkingen aan de nekwervels. De Centrale Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep niet slaagt, waardoor de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.