ECLI:NL:CRVB:2022:925
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand en AIO-aanvulling wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 15 januari 2020. De zaak betreft de intrekking van aanvullende bijstand per 1 maart 2005 en de intrekking van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) per 1 januari 2010, alsook de terugvordering van kosten van bijstand en AIO-aanvulling tot een bedrag van € 35.554,23. De appellanten hebben hun inlichtingenverplichting geschonden door geen melding te maken van onroerende zaken die zij in Turkije bezitten. Hierdoor kon de Sociale verzekeringsbank (Svb) het recht op bijstand en AIO-aanvulling niet vaststellen.
De appellanten, die niet verschenen zijn ter zitting, hebben aangevoerd dat de onroerende zaken in Turkije van hun zoon zijn en dat zij de inlichtingenverplichting niet hebben geschonden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat de onroerende zaken niet tot hun vermogen behoren, ondanks de tenaamstelling. Bovendien hebben appellanten geen bewijs geleverd dat eerdere vermogensonderzoeken hen onterecht hebben benadeeld.
De Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat het aan appellanten is om aan te tonen dat zij recht zouden hebben gehad op bijstand of AIO-aanvulling als zij de onroerende zaken wel hadden gemeld. Aangezien appellanten hierin niet zijn geslaagd, worden de gronden van hun beroep verworpen en blijft de beslissing van de Svb in stand. Er is geen aanleiding voor een kostenveroordeling.