ECLI:NL:CRVB:2022:914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de erven van een overleden appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 30 maart 2020 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/2472. De Raad heeft het verzet van de appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van 29 juli 2021 gegrond verklaard, maar heeft vervolgens vastgesteld dat er geen procesbelang meer bestaat. Dit is vastgesteld tijdens de zitting op 10 maart 2022, waar de gemachtigde van de appellante, A.G. Zirak, aanwezig was, samen met zijn dochter die hielp bij de vertaling. Menzis, de wederpartij, was niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellante is overleden en dat er geen erfgenamen zijn die het proces kunnen voortzetten. A.G. Zirak heeft verklaard dat hij geen erfgenaam is en dat er ook geen andere erfgenamen zijn. Hierdoor is er geen belang meer om het hoger beroep te beoordelen. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier R. van der Heide, en is openbaar uitgesproken op 21 april 2022.