ECLI:NL:CRVB:2022:902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van betrokkene in het kader van de Wet WIA na hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 april 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van betrokkene, die zich ziek had gemeld vanwege hoofdpijnaanvallen. Het Uwv had eerder vastgesteld dat betrokkene 68,75% arbeidsongeschikt was, maar dit besluit werd door de rechtbank vernietigd omdat het niet op een deugdelijke medische grondslag berustte. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts van het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met de diagnose Chronische Traumatische Encefalopathie (CTE) en de beperkingen die daaruit voortvloeien. In hoger beroep heeft het Uwv betoogd dat de rechtbank ten onrechte de beperkingen van betrokkene had onderschat. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het Uwv opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de bevindingen van het Expertise Instituut. De Raad heeft geoordeeld dat de urenbeperking voor betrokkene moet worden vastgesteld op vier uur per dag en twintig uur per week, en dat hij niet in de avond kan werken. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene.