ECLI:NL:CRVB:2022:900
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en afwijzing IVA-uitkering wegens niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar geen IVA-uitkering toe te kennen. Appellante, die 100% arbeidsongeschikt werd geacht, had eerder een WGA-uitkering ontvangen. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van volledig en duurzaam arbeidsongeschiktheid, zoals vereist voor een IVA-uitkering. De Raad baseerde zijn oordeel op de medische rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, die concludeerden dat er een kans op verbetering van de belastbaarheid bestond. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad onderschreef deze beslissing. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling voldoende onderbouwd was. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat de medische oordeelsvorming onvoldoende transparant was en dat haar psychische en lichamelijke klachten niet los van elkaar konden worden gezien. De Raad verwierp deze argumenten en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen, aangezien appellante haar standpunt niet had onderbouwd met nieuwe medische gegevens. De uitspraak bevestigde de toekenning van de WGA-uitkering en de afwijzing van de IVA-uitkering.