ECLI:NL:CRVB:2022:892
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op IVA-uitkering bij duurzaam arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een IVA-uitkering aan belanghebbende, die duurzaam arbeidsongeschikt is. De zaak betreft een geschil tussen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Utrecht (appellante) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Belanghebbende, die in dienst was als vakmedewerker openbare ruimte, had zich in 2011 ziek gemeld en was sindsdien 100% arbeidsongeschikt verklaard. Na een herbeoordeling in 2019, waarin het Uwv concludeerde dat belanghebbende niet voldeed aan de criteria voor een IVA-uitkering, heeft appellante hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen benutbare mogelijkheden waren voor belanghebbende op de datum in geding, 29 juni 2019. Dit oordeel is gebaseerd op medische rapporten die de ernstige beperkingen van belanghebbende op verschillende niveaus bevestigen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een IVA-uitkering per 29 juni 2019. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 6.064,26 bedragen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de rechten van belanghebbenden onder de Wet WIA. De Raad heeft de conclusies van de door appellante ingeschakelde deskundige, drs. M.T.M. Melis, gevolgd en de argumenten van het Uwv verworpen, omdat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de eerdere conclusies zouden kunnen weerleggen.