Uitspraak
20.3436 PW
OVERWEGINGEN
.Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dat besluit. Tijdens de zitting van de rechtbank op 6 juli 2020 heeft het dagelijks bestuur meegedeeld op dat bezwaar te zullen beslissen. Het besluit van 11 mei 2020 is, na bespreking met partijen, niet meegenomen in de beroepsprocedure bij de rechtbank.
16 weken na het instellen van beroep. Daarom had de rechtbank het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond moeten verklaren. Appellant had namelijk nog een belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn nadere gronden van beroep, te weten zijn beroep dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. Verder had de rechtbank de verschuldigdheid en hoogte van de verbeurde dwangsom moeten vaststellen. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank in ieder geval niet gesteld dat het dagelijks bestuur de verschuldigdheid van de dwangsommen niet (meer) bij beschikking hoeft vast te stellen; dat zal het dagelijks bestuur op grond van artikel 4:18 van de Awb dus alsnog moeten doen.
29 januari 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BC3264) bepalend of het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Anders dan appellant heeft betoogd, is de rechtbank terecht tot het oordeel gekomen dat appellant geen belang meer heeft bij de beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag. Het dagelijks bestuur heeft op 11 mei 2020 alsnog op de aanvraag van appellant beslist. Om die reden heeft de rechtbank tijdens de zitting op 6 juli 2020 aan appellant gevraagd wat hij nog wenst te bereiken in deze procedure. Hierop heeft appellant geantwoord dat hij alsnog bijzondere bijstand wil ontvangen voor de ingeschakelde rechtsbijstand. Hierover heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het alsnog verkrijgen van bijzondere bijstand geen doel is dat met het door appellant ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag kan worden bereikt. Er was immers al een beslissing op de aanvraag genomen. Appellant heeft tegen dat besluit ook bezwaar gemaakt. Gelet hierop is, na bespreking met partijen, tijdens de zitting op 6 juli 2020 besloten om het besluit van
11 mei 2020 niet alsnog bij de beroepsprocedure te betrekken.