Uitspraak
21.2095 WIA
OVERWEGINGEN
Van der Planken onderbouwd met een verwijzing naar de gestoorde nachtrust wegens nycturie en de chronische rugklachten met ’s ochtends al niet uitgerust zijn en vermoeidheid met verhoogde recuperatiebehoefte overdag van circa twee uur. In het rapport van 4 maart 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd te kennen gegeven zich niet te kunnen verenigen met de door Van der Planken gestelde urenbeperking, op de grond dat een somatische symptoomstoornis geen indicatie is voor een verdergaande urenrestrictie dan al opgenomen in de FML van 4 juli 2019. Het Uwv heeft er verder ter zitting terecht op gewezen dat deze urenbeperking van zes uur per dag en 30 uur per week (uitsluitend) gebaseerd lijkt te zijn op het door Van der Planken opgetekende dagverhaal ‘van gisteren’, waarmee geen onderbouwing is gegeven voor een eventuele urenbeperking ten tijde in geding van 27 augustus 2019. Nu uit het rapport van Van der Planken geen andere onderbouwing blijkt voor een urenbeperking per 27 augustus 2019, mist de conclusie dat sprake moet zijn van een urenbeperking van zes uur per dag en 30 uur per week alsmede voor werk in de avond en nacht een steekhoudende medische onderbouwing, zodat deze conclusie niet wordt gevolgd. De enkele stelling van appellante ter zitting dat uit contact met Van der Planken is gebleken dat de urenbeperking ook gebaseerd is op de medische stukken uit het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een ander oordeel.
BESLISSING
G.S.M. van Duinkerken als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 april 2022.