Uitspraak
21.3453 ZW
12 augustus 2021, 20/2695 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
12 december 2016, niet overschrijdt. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 10 februari 2017 het recht op ziekengeld van appellante 13 februari 2017 beëindigd.
WSW-verband. Hierbij wordt opgemerkt dat bij een beoordeling in het kader van artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW, het opstellen van een FML geen vereiste is. In de rapporten van de verzekeringsarts van 12 december 2016 en de arbeidsdeskundige van 6 februari 2017 is de aard en de zwaarte van de laatst verrichte arbeid van appellante inzichtelijk beschreven. Met inachtneming hiervan heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van
4 februari 2021, waarbij alle relevante medische informatie kenbaar bij de beoordeling is betrokken, inzichtelijk uiteengezet dat de belasting in deze functie de belastbaarheid van appellante niet overschrijdt. De (medische) informatie die appellante in hoger beroep heeft overgelegd kan niet leiden tot een ander oordeel. Zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 9 maart 2022 navolgbaar heeft gemotiveerd ziet geen enkel van de ingebrachte stukken op de datum in geding en bevestigt de informatie met betrekking tot de hernieuwde WSW-indicatie slechts dat appellante onverminderd belastbaar is voor
WSW-werk. De reden van de beëindiging van de onderhavige ZW-uitkering is immers gelegen in het oordeel dat zij per 30 september 2019 hersteld is voor haar maatgevende arbeid het WSW-werk bij Drechtsteden. Dit betekent dat appellante er niet in is geslaagd om twijfel te zaaien aan de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Daarom bestaat geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen.