ECLI:NL:CRVB:2022:833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van verdiencapaciteit en psychiatrische problematiek
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant door het Uwv per 21 maart 2020. Appellant was werkzaam als industrieel reiniger en had zich op 15 februari 2019 ziek gemeld. Het Uwv concludeerde dat appellant in staat was meer dan 65% van zijn loon te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere gronden herhaald, maar de rechtbank heeft deze gronden in de eerdere uitspraak afdoende besproken. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen onvolledig beeld was van de medische situatie van appellant. Appellant heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zijn standpunt onderbouwen, en de rechtbank heeft het standpunt van het Uwv gevolgd dat er geen aanleiding was voor een zwaardere urenbeperking. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.