Uitspraak
CIZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellante had in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en voegt hieraan toe dat het neuropsychologisch rapport dat door appellante is overgelegd, geen steun biedt voor een ander oordeel. De Raad concludeert dat de rechtbank voldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat de beperkingen van appellante in cognitief en adaptief functioneren niet zijn ontstaan in de vroege ontwikkelingsleeftijd, en dat er geen grondslag is voor een verstandelijke handicap zoals bedoeld in de Wlz. Het hoger beroep van appellante wordt verworpen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.