ECLI:NL:CRVB:2022:798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herhaalde aanvraag en duuraansprakenjurisprudentie in ambtenarenrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 21 december 2020 een eerder besluit van de korpschef van politie ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 maart 2022 uitspraak gedaan. Het geschil betreft de herhaalde aanvraag van appellant om terug te komen van een besluit van 5 december 2016, dat hem aanstelde als aspirant bij de politie voor een tijdelijke periode tot 29 januari 2018. Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar heeft op 9 augustus 2018 bezwaar aangetekend tegen een later besluit van 3 juli 2018, dat betrekking had op zijn inschaling. De korpschef heeft dit bezwaar ongegrond verklaard, met de stelling dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden.
De Raad overweegt dat de werking van het besluit van 5 december 2016 zich uitstrekt tot en met 29 januari 2018, en dat het verzoek van appellant om terug te komen van dit besluit pas na deze datum is ingediend. Hierdoor kan de grond dat de korpschef toepassing had moeten geven aan de duuraansprakenjurisprudentie niet slagen. De Raad bevestigt dat de korpschef zijn standpunt in bezwaar mocht heroverwegen, aangezien de eerdere toepassing van de jurisprudentie niet heeft geleid tot enige aanspraak. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.