ECLI:NL:CRVB:2022:777

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
21/1553 AW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep en verzet wegens betalingsonmacht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Appellante heeft in verzet aangevoerd dat zij tijdig een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan. De Raad heeft deze stelling gegrond bevonden, waardoor de eerdere uitspraak van 2 december 2021 vervalt. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het verzet. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 31 maart 2022
21/1553 AW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 maart 2021, 19/1430 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak van 24 maart 2021 niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft die beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellante is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft het hoger beroep van appellante in de uitspraak van 2 december 2021
niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In verzet is gebleken dat appellante tijdig een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
2 december 2021 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) K.R. van Renswoude