ECLI:NL:CRVB:2022:758

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
18/1508 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in gewijzigde beslissing op bezwaar

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. W.M. Janse, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een zaak met nummer 17/2989. Tijdens de procedure heeft het Uwv, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op 13 juli 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 26 juli 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.

De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting gesloten zonder nader onderzoek, omdat partijen hiermee instemden. De Raad heeft vervolgens overwogen dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de kosten in de bezwaarfase al had vergoed, en dat de Raad alleen nog moest oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep.

De kosten voor rechtsbijstand zijn begroot op € 3.036,- en de kosten voor het rapport van een deskundige op € 964,48, wat resulteert in een totaal van € 4.000,48. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in deze proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers en is openbaar uitgesproken op 7 april 2022.

Uitspraak

18.1508 WIA

Datum uitspraak: 7 april 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
5 februari 2018, 17/2989 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.M. Janse, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2020. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Janse. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. F.A. Put.
De Raad heeft het onderzoek heropend en een deskundige benoemd. De deskundige heeft op 3 juni 2021 een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft op 13 juli 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 26 juli 2021 heeft mr. Janse namens appellante het hoger beroep ingetrokken en de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 juli 2021 volledig aan haar bezwaren tegemoet is gekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase al heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De kosten voor verleende rechtsbijstand worden begroot op € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.518,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting), in totaal € 3.036,-.
Wat betreft het verzoek van appellante om vergoeding van de kosten van het in hoger beroep ingediende rapport van LechnerConsult B.V. van 9 april 2018 heeft het Uwv er terecht op gewezen dat op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht rekening moet worden gehouden met de in het Besluit tarieven in strafzaken 2003 vastgestelde bedragen. Voor opdrachten aan een deskundige die zijn gegeven in 2018 geldt een maximaal uurtarief van € 122,63. Uit de door appellante overgelegde specificatie blijkt dat de werkzaamheden van de verzekeringsarts van LechnerConsult B.V. 6,5 uur in beslag hebben genomen, zodat de vergoeding € 964,48 (inclusief 21% BTW) bedraagt.
De te vergoeden kosten bedragen in totaal € 4.000,48.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 4.000,48.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van A.L.K. Dagmar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2022
.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) A.L.K. Dagmar