ECLI:NL:CRVB:2022:752
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen ongegrond verklaard. De zaak betreft de toekenning van een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellante, die beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van huishoudelijke taken, ontving eerder zes uur huishoudelijke ondersteuning per week. Het college heeft deze ondersteuning verlaagd naar vier uur per week, gebaseerd op een medisch advies van 6 februari 2020. De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden deze verlaging had doorgevoerd, en dat appellante in staat was om lichte huishoudelijke taken zelf uit te voeren, met uitzondering van zwaar huishoudelijk werk waarvoor zij hulp nodig had. In hoger beroep heeft appellante geen nieuwe gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep verworpen. De aangevallen uitspraak is bevestigd.