ECLI:NL:CRVB:2022:710
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die zich ziek had gemeld met rug- en nekklachten, had een ZW-uitkering ontvangen, maar het Uwv had vastgesteld dat hij per 28 november 2017 geen recht meer had op ziekengeld omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij het oordeel van een ingeschakelde deskundige volgde die geen urenbeperking had aangenomen. Appellant voerde in hoger beroep aan dat er ten onrechte geen urenbeperking was aangenomen en dat hij meer beperkt was dan vastgesteld. De Raad oordeelde dat de rechtbank het deskundigenrapport terecht had gevolgd en dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de beoordeling ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.