ECLI:NL:CRVB:2022:659
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet verschijnen op gesprek en onvoldoende onderbouwing van omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellante had haar bijstandsuitkering zien opschorten door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, omdat zij zonder bericht van verhindering niet op een gesprek was verschenen. Het college had haar eerder uitgenodigd voor een gesprek op 2 oktober 2019, maar ook toen was appellante niet verschenen. Het college heeft vervolgens de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat het verzuim niet binnen de gestelde termijn was hersteld.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar niet verweten kan worden dat zij niet op het gesprek is verschenen, omdat zij door bijzondere omstandigheden niet in staat was om kennis te nemen van de post. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat appellante geen objectieve en verifieerbare gegevens heeft overlegd die haar stelling onderbouwen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellante niet had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Participatiewet.