ECLI:NL:CRVB:2022:653

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
21/2671 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering ZW-uitkering na scooterongeval en beëindiging dienstverband

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die als bezorger werkte, had zich ziek gemeld na een scooterongeval op 15 april 2019. Zijn dienstverband eindigde op 1 november 2019, en hij verzocht om een ZW-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze uitkering, omdat er geen medische redenen waren om aan te nemen dat de appellant arbeidsongeschikt was op het moment van beëindiging van zijn dienstverband.

De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de appellant in de periode na het ongeval beperkingen had, deze niet leidden tot arbeidsongeschiktheid per het einde van zijn dienstverband. De verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeerden dat er geen medische argumenten waren om de appellant als ziek uit dienst te beschouwen.

In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat de verzekeringsartsen te weinig beperkingen hadden aangenomen en dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde echter dat de argumenten van de appellant niet nieuw waren en dat de eerdere conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant per 1 november 2019 arbeidsongeschikt was, bevestigd moest worden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

21.2671 ZW

Datum uitspraak: 15 maart 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
11 juni 2020, 20/2960 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. E. Akdeniz, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op14 februari 2022. Voor appellant is verschenen mr. Akdeniz. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant was werkzaam als bezorger voor 23 uur per week. Zijn dienstverband is op
1 november 2019 geëindigd. Appellant heeft zich in januari 2020 per 15 april 2019 ziek gemeld omdat hij op die datum een scooterongeval heeft gehad. Het Uwv heeft bij besluit van 17 juni 2020 vastgesteld dat appellant per 15 april 2019 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 21 september 2020 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 18 september 2020 ten grondslag.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat appellant in de periode van 15 april 2019 tot 1 juni 2019 niet heeft gewerkt, maar dat ook als dit niet werken het gevolg is van arbeidsongeschiktheid, dat niet kan leiden tot toekenning van een ZW-uitkering omdat appellant in loondienst was en op de werkgever een loonbetalingsverplichting rustte. De rechtbank heeft het standpunt van appellant dat hij ziek uit dienst is gegaan niet gevolgd en heeft de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen medische reden is om appellant per einde dienstverband op 1 november 2019 ziek te achten, onderschreven.
3.1.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de verzekeringsartsen te weinig beperkingen hebben aangenomen als gevolg van het scooterongeval en dat hij per 1 november 2019 ziek uit dienst is gegaan omdat hij volledig arbeidsongeschikt was voor zijn eigen werk.
3.2.
Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Zoals ter zitting met partijen besproken is in geschil slechts het antwoord op de vraag of de rechtbank kan worden gevolgd in haar oordeel dat het Uwv in het bestreden besluit terecht heeft vastgesteld dat appellant bij de beëindiging van zijn dienstverband op 1 november 2019 niet ziek uit dienst is gegaan.
4.2.
Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is een herhaling van wat hij bij de rechtbank heeft aangevoerd en vormt geen aanleiding om anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan.
4.3.
Zowel de verzekeringsarts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben erop gewezen dat uit informatie van de Spoedeisende Hulp van 15 april 2019 en het huisartsenjournaal naar voren komt dat bij appellant geen fracturen zijn gevonden na het scooterongeluk. Er was sprake van diverse kneuzingen en tendomyogene klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft uiteengezet dat het aannemelijk is dat appellant als gevolg daarvan voor een periode van zes weken tot drie maanden beperkingen heeft gehad om zijn werk te doen. Er zijn echter geen medische argumenten om aan te nemen dat appellant per einde dienstverband op 1 november 2019 nog arbeidsongeschikt was voor zijn werk als gevolg van het ongeval van 15 april 2019. Er is geen aanleiding om deze inzichtelijke gemotiveerde conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor onjuist te houden.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2022.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) M.C.G. van Dijk