ECLI:NL:CRVB:2022:635
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Het hoger beroep was ingediend door mr. M. el Ahmadi, advocaat van appellante, tegen de uitspraak van 3 augustus 2021. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 134,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Daarnaast bevatte het ingediende beroepschrift geen gronden, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen en om de gronden van het beroep in te dienen, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor kon niet worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim was geweest. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zonder verder onderzoek te doen. De beslissing is genomen zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.