ECLI:NL:CRVB:2022:614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor stofferingskosten op basis van onvoldoende onderbouwing van extra kosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. El Idrissi, hadden een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor stofferings- en inrichtingskosten. Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de appellanten niet de benodigde bewijsstukken hadden ingediend en dat zij over voldoende draagkracht beschikten om de kosten te dekken. De draagkracht was vastgesteld op € 5.274,-.
Tijdens de zitting op 1 februari 2022 hebben de appellanten hun verzoek om bijzondere bijstand voor inrichtingskosten ingetrokken, waardoor alleen de afwijzing van de aanvraag voor stofferingskosten ter beoordeling overbleef. De Raad oordeelde dat stofferingskosten als algemeen noodzakelijke kosten van bestaan moeten worden beschouwd, die in principe uit het inkomen moeten worden betaald, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een beroep op bijzondere bijstand rechtvaardigen.
De Raad concludeerde dat de appellanten niet voldoende objectieve en verifieerbare gegevens hadden over de extra kosten die zij stelden te maken in verband met medische klachten van hun kinderen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de aanvraag voor stofferingskosten ten onrechte was afgewezen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.