In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellant, die sinds 2006 ziek is door een bedrijfsongeval en psychische klachten heeft. De Raad heeft de eerdere beslissing van het Uwv om de uitkering per 16 februari 2017 te beëindigen, vernietigd. De Raad oordeelde dat de medische beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant onvoldoende was onderbouwd. De door de Raad benoemde deskundige, psychiater M. Bozdağ, concludeerde dat appellant op de datum in geding, 16 februari 2017, leed aan een depressieve stoornis en PTSS, wat leidde tot een volledige urenbeperking. De Raad volgde de deskundige in zijn conclusie dat appellant niet in staat was om de vereiste arbeidstijd te verrichten. De Raad oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellant onjuist had ingeschat en dat de WGA-loonaanvullingsuitkering doorloopt naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.738,50 bedragen.