ECLI:NL:CRVB:2022:572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens niet tijdig indienen beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 november 2021. Het hoger beroep was ingesteld door de gemachtigde van appellante, Mr. L.M. van Rooij-Houweling. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, die ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank was op 8 november 2021 aan partijen toegezonden, waardoor de laatste dag voor het indienen van het beroepschrift 20 december 2021 was. Het beroepschrift werd echter pas op 21 december 2021 per e-mail ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De gemachtigde van appellante voerde aan dat de rechtbank de uitspraak per aangetekende post had verzonden, maar dat deze onbestelbaar was geretourneerd. Vervolgens was de uitspraak opnieuw per gewone post verzonden, wat volgens haar de termijn voor het indienen van het beroepschrift opnieuw zou hebben aangevangen. De Centrale Raad oordeelde echter dat de argumenten van de gemachtigde geen grond boden om te concluderen dat er geen sprake was van verzuim. Daarom werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.