ECLI:NL:CRVB:2022:556
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, die sinds 16 mei 2017 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen om overname van zijn schulden. Dit verzoek werd afgewezen, waarna appellant bezwaar maakte. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat appellant geen gronden had aangevoerd tegen de afwijzing van zijn verzoek. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze beslissing ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat het college ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard, gezien zijn schuldenproblematiek. Tijdens de zitting werd duidelijk dat appellant inmiddels een saneringskrediet had ontvangen van het college, wat leidde tot afspraken over de aflossing van zijn schulden. De Raad overwoog dat, gezien deze ontwikkelingen, het procesbelang van appellant bij de beoordeling van het bestreden besluit in beginsel was komen te vervallen. Appellant stelde dat hij schade had geleden door het niet tijdig informeren door het college over de pilot voor schuldenproblematiek, maar de Raad oordeelde dat deze schade niet het gevolg was van het bestreden besluit.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De uitspraak werd gedaan door A.J. Schaap, met Y.S.S. Fatni als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 15 maart 2022.