Uitspraak
21.2236 PW
OVERWEGINGEN
23 september 2020 (bestreden besluit), aan appellant met ingang van 1 november 2019 bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) toegekend naar de norm voor een alleenstaande met vier kosten delende medebewoners. Daarbij heeft het college beslist dat appellant over januari 2020 geen recht op bijstand had. De bedragen die in deze maand op zijn bankrekening zijn gestort en overgeschreven zijn namelijk aan te merken als middelen en inkomsten die bij elkaar opgeteld hoger zijn dan de voor appellant geldende bijstandsnorm. Verder heeft het college als maatregel de bijstand van appellant vanaf 1 februari 2020 voor één maand verlaagd met 30% op de grond dat hij niet heeft meegewerkt aan een traject en zich niet heeft gehouden aan de afspraken met de jongerencoach over het plan van aanpak. De maatregel is gebaseerd op artikel 18, tweede lid, van de PW in verbinding met de toepasselijke bepalingen van de Verordening maatregelen en handhaving PW, IOAW, en IOAZ van de gemeente Rotterdam. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die dringende redenen opleveren om de maatregel te matigen of om die niet op te leggen, zoals bedoeld in artikel 18, tiende lid, van de PW.