ECLI:NL:CRVB:2022:553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake vergoeding advocaatkosten bij huisuitzetting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 30 juli 2021. Verzoeker, die een militair invaliditeitspensioen ontvangt, had verzocht om een vergoeding van € 7.500,- voor advocaatkosten in verband met een huisuitzetting. De staatssecretaris van Defensie had dit verzoek eerder afgewezen. Verzoeker stelde dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die hem in aanmerking zouden moeten laten komen voor deze vergoeding, met name in verband met zijn invaliditeit en de gevolgen daarvan voor zijn psychische gezondheid.
De Raad oordeelde echter dat de argumenten die verzoeker aanvoerde geen nieuwe feiten of omstandigheden betroffen zoals bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om een discussie over de eerdere uitspraak te openen, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. Aangezien alle omstandigheden waarnaar verzoeker verwees al voor de eerdere uitspraak bekend waren, werd het verzoek om herziening afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door K.H. Sanders, met D. Al-Zubaidi als griffier. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 maart 2022.