ECLI:NL:CRVB:2022:530

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
20/1042 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.F.A. Bronneberg, heeft het hoger beroep ingetrokken omdat hij, gezien het besluit van 31 augustus 2020, geen belang meer had bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak. Dit besluit van het Uwv betrof een andere datum dan het besluit waarop de aangevallen uitspraak betrekking had. De Raad oordeelde dat het Uwv met de beslissing op bezwaar van 31 augustus 2020 niet tegemoet was gekomen aan de appellant in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.

De uitspraak betreft een proceskostenveroordeling en is gedaan in het kader van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Awb, die van toepassing zijn op het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep niet leidt tot een veroordeling van het bestuursorgaan in de proceskosten, aangezien er geen sprake was van tegemoetkoming aan de indiener van het beroepschrift. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter J.P.M. Zeijen, met H. Alajai als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 maart 2022
20/1042 en 20/1043 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 3 maart 2020, 19/2853 en 19/3037 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. H.F.A. Bronneberg, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 31 augustus 2020 een nieuw besluit genomen.
Op 26 november 2021 heeft mr. Bronneberg namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat hij, gelet op het besluit van
31 augustus 2020, geen belang meer heeft bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak. De beslissing van 31 augustus 2020 ziet op een andere datum dan het besluit waarop de aangevallen uitspraak betrekking had. Het Uwv is met de beslissing op bezwaar van 31 augustus 2020 niet tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb.
De Raad is dan ook van oordeel dat het verzoek om proceskostenveroordeling dient te worden afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2022.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) H. Alajai
GdJ