ECLI:NL:CRVB:2022:530
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.F.A. Bronneberg, heeft het hoger beroep ingetrokken omdat hij, gezien het besluit van 31 augustus 2020, geen belang meer had bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak. Dit besluit van het Uwv betrof een andere datum dan het besluit waarop de aangevallen uitspraak betrekking had. De Raad oordeelde dat het Uwv met de beslissing op bezwaar van 31 augustus 2020 niet tegemoet was gekomen aan de appellant in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.
De uitspraak betreft een proceskostenveroordeling en is gedaan in het kader van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Awb, die van toepassing zijn op het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep niet leidt tot een veroordeling van het bestuursorgaan in de proceskosten, aangezien er geen sprake was van tegemoetkoming aan de indiener van het beroepschrift. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter J.P.M. Zeijen, met H. Alajai als griffier.