ECLI:NL:CRVB:2022:526
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Lagas
- J.T.H. Zimmerman
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf voor politieambtenaar wegens belangenverstrengeling en plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een politieambtenaar, was op 10 maart 2022 in hoger beroep gegaan tegen een disciplinaire straf die hem was opgelegd door de korpschef van politie. De korpschef had appellant een schriftelijke berisping opgelegd wegens plichtsverzuim, omdat hij zich als belangenbehartiger van een burger had gepresenteerd en daarbij de schijn van belangenverstrengeling had gewekt. De feiten van de zaak zijn als volgt: appellant was sinds 1 april 1994 in dienst bij de politie en had toestemming gekregen voor nevenwerkzaamheden als adviseur op het gebied van echtscheidingsproblematiek. Echter, tijdens zijn werkzaamheden had hij zich bemoeid met politieaangelegenheden in verband met een klacht van een burger, wat leidde tot een melding van verstrengeling van belangen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de beslissing van de korpschef ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellant met zijn handelen de schijn van belangenverstrengeling had gewekt en dat zijn gedragingen terecht als plichtsverzuim waren aangemerkt. De opgelegde schriftelijke berisping werd als proportioneel beoordeeld, gezien de omstandigheden van de zaak. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.