ECLI:NL:CRVB:2022:52
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
Op 5 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2917 WMO. De Raad constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevat. De gemachtigde van appellante is bij brief van 7 september 2021 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Ook na een tweede aanmaning op 8 oktober 2021 heeft de gemachtigde geen actie ondernomen. Hierdoor kan niet worden geoordeeld dat de gemachtigde niet in verzuim is geweest. De Raad oordeelt dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld kan worden. De uitspraak is gedaan door E.J. Otten, met P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbenden kunnen binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze uitspraak.