ECLI:NL:CRVB:2022:513

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
21/933 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake ouderdomspensioen

Op 25 februari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 24 december 2020. Verzoekster, die in Marokko woont, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij haar aanvraag voor een ouderdomspensioen was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet is bedoeld voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Verzoekster heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die relevant zijn voor de herziening, zoals vereist volgens artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat het niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De uitspraak is gedaan door rechter E.E.V. Lenos, in aanwezigheid van griffier B.H.B. Verheul, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

21.933 AOW

Datum uitspraak: 25 februari 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 december 2020, 19/1382 AOW, 19/2006 AOW
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (Marokko) (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft bij brief van 3 februari 2021 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 december 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:3521).
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2022. Verzoekster is niet verschenen. De Svb heeft zich ter zitting via videobellen laten vertegenwoordigen door mr. L.M.J.A. Erkens-Hanssen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 18 januari 2018 heeft de Svb de herhaalde aanvraag van verzoekster om een ouderdomspensioen afgewezen. Bij besluit van 17 april 2018 heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 13 februari 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:1021) heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 17 april 2018 gegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat de Svb heeft medegedeeld het besluit van 17 april 2018 niet te handhaven en een nieuwe beslissing op bezwaar te zullen nemen.
1.2.
Bij nader besluit van 28 februari 2019 heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 18 januari 2018 alsnog ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 24 december 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:3521), waarvan herziening wordt gevraagd, heeft de Raad, voor zover hier van belang, het beroep tegen het nadere besluit van 28 februari 2019 ongegrond verklaard.
2. Appellante heeft de Raad in haar verzoek om herziening verzocht het dossier opnieuw te beoordelen en haar een ouderdomspensioen toe te kennen.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak
zouden hebben kunnen leiden.
3.2.
Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is bedoeld om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen.
3.3.Verzoekster heeft bij het verzoek om herziening geen feiten of omstandigheden genoemd als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Verzoekster beoogt in feite een hernieuwde discussie te voeren over de uitspraak van de Raad van 24 december 2020. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het middel van herziening daarvoor niet is bedoeld.
3.4.
Uit 3.1 tot en met 3.3 volgt dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van B.H.B. Verheul als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2022.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) B.H.B. Verheul
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) rejette la demande de revision
Par conséquent, décidée par M. E.E.V. Lenos en présence de B.H.B Verheul en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 25 fevrier 2022.