Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Naar aanleiding van het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft een arts bezwaar en beroep in zijn rapport van 17 juni 2019 aanleiding gezien om aanvullende beperkingen op te nemen in verband met zwangerschap. In verband hiermee heeft hij op 17 juni 2019 een aangepaste FML opgesteld. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 15 juli 2019 geconcludeerd dat hierdoor de eerder vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid niet wijzigt. Het Uwv heeft bij besluit van 19 juli 2019 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
[Naam vriendin] , een vriendin van appellante, waarin wordt bevestigd dat appellante op
21 augustus 2018 niet door verzekeringsarts Thewissen is onderzocht en dat appellante op die datum enkel een gesprek heeft gehad met mevrouw Theunissen. Voorts heeft appellante gesteld dat haar medische beperkingen zijn onderschat en dat zij als gevolg van haar beperkingen de geduide functies niet kan vervullen. Appellante acht zich volledig arbeidsongeschikt. Appellante verwijst daartoe naar informatie van de huisarts van
7 september 2018, van ergotherapeut A. Philippen van 9 augustus 2019, van sportfysiotherapeut R. Hendrix en het overzicht met onderzoeken en afspraken die appellante heeft gehad sinds 2016. Appellante verzoekt de Raad om een onafhankelijke deskundige te benoemen. In aanvulling hierop heeft appellante nog informatie van revalidatiearts
E.P.F. Janssen van 23 juli 2021 en een aanvullende reactie van Janssen van 23 augustus 2021 ingebracht.
24 september 2018 uitvoerig en gedetailleerd verslag heeft gedaan van het spreekuurbezoek van appellante op 21 augustus 2018 en het door haar verrichte lichamelijke en psychische onderzoek. Daarbij heeft zij specifieke gegevens over appellante vermeld zoals haar identiteitsgegevens, dat zij vergezeld werd door een vriendin en wat haar actuele klachten waren. Ook heeft zij vermeld dat appellante voor het lichamelijk onderzoek volt opstand en zich normaal heeft uit- en aangekleed. Niet valt in te zien hoe de verzekeringsarts dit alles heeft kunnen beschrijven zonder appellante te hebben gezien en onderzocht. Nu appellante hier onvoldoende tegenover heeft gesteld wordt van de juistheid van het rapport van de verzekeringsarts uitgegaan. Daarbij wordt aangetekend dat Theunissen de arbeidsdeskundige is die op basis van de door de verzekeringsarts opgestelde FML de arbeidsmogelijkheden van appellante heeft beoordeeld en haar mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld. De arbeidsdeskundige heeft appellante blijkens haar rapport van 26 oktober 2018 alleen telefonisch gesproken.